
Om te begrijpen waar een paard van nature behoefte aan heeft, is het belangrijk dat we kijken naar het natuurlijke en instinctieve gedrag van paarden. We komen dan al snel uit bij de wilde paarden, hier stammen onze paarden immers van af. Hoewel ze nu gedomesticeerd zijn, blijven de instinctieve behoeftes nog net zo sterk aanwezig. Als wij onze paarden de kans geven hun natuurlijke gedrag uit te voeren, en als wij zorgen dat er aan hun natuurlijke behoeftes voldaan wordt, zullen de paarden vanzelfsprekend fysiek, mentaal en energetisch in balans zijn. Ze zullen gezonder, gelukkiger en stabieler zijn. In deze blog bespreek ik het natuurlijke gedrag van wilde paarden, de verschillen met de huidige huisvesting van paarden, en hoe wij onze paarden weer in hun natuurlijke behoeftes kunnen voorzien.
Kuddegedrag
Paarden zijn kuddedieren die zich altijd in familiegroepen bevinden. Uit onderzoek is gebleken dat een leidende hengst zich achteraan de kudde bevindt, hij zorgt ervoor dat er tempo gemaakt wordt om te vluchten wanneer nodig en houdt concurrerende hengsten op afstand. Vooraan de kudde bevindt zich de leidende merrie, zij is de alpha merrie ofwel de ‘favoriete’ merrie van de leidende hengst. Zij leidt de kudde en bepaald de richting waarin bewogen wordt. Naast de leidende merrie bestaat de kudde uit andere merries die ondergeschikt zijn aan de leidende merrie. Jonge veulens lopen aan de voet van hun moeder mee, bij gevaar lopen zij aan de binnenkant van de kudde, tussen de merries in. Als laatste lopen er op gepaste afstand wat jonge hengsten mee, die nog niet oud genoeg zijn om zelf merries te veroveren. De hengst tolereert hen.
De kudde trekt rond in een voor hun bekend gebied, ze lopen zo’n 40 à 50 kilometer op een dag over verschillend terrein. Anders dan eerder bekend was, trekken ze niet steeds verder maar blijven ze in hun ‘eigen’ gebied. Midden in zo’n gebied bevinden zich vaak één of meerdere meertjes waar de paarden uit kunnen drinken. Vanuit daar trekt de kudde rond over vaste paden, steeds terugkerend bij de meertjes om wat te drinken. Hoe ver ze rondtrekken en hoe vaak ze terugkomen bij een meertje is afhankelijk van de weersomstandigheden. Die weersomstandigheden bepalen ook hoe vaak er geschuild wordt onder bomen of bij rotsen.
Naast kuddedieren zijn paarden ook vluchtdieren. De mogelijkheid om ver en breed om zich heen te kunnen kijken is essentieel. Het zorgt ervoor dat het paard zich veilig voelt, hij kan elk roofdier namelijk van ver zien aankomen.
In de huidige paardenhouderij zijn soms grote verschillen met de natuurlijke behoeftes van een paard. Sommige paarden staan 24/7 op stal, anderen alleen ’s nachts. Hierdoor staat het paard lange periodes stil, wat ongunstig is voor de vertering. Paarden hebben geen dag- en nachtritme zoals mensen, slapen gebeurt verdeeld over de dag en nacht in korte periodes. Paarden zijn ook geen dieren die in grotten of holen wonen, ze leven op de open vlakte. Daarnaast kan het paard vaak niet goed om zich heen kijken in een stal.
Sommige paarden komen alleen in aparte weides of paddocks buiten, waardoor sociaal contact onmogelijk is. Onze vierkante weides of paddocks zijn ook een groot verschil met het uitdagende terrein en de wisselende ondergronden van het natuurlijke leefgebied van het paard.
Sociaal contact
Binnen de kudde is er veel sociaal contact. Vooral merries kunnen innige vriendschappen sluiten. Vrienden in de kudde krauwen/groomen elkaar, ze verzorgen met de tanden elkaars vacht en dragen op die manier bij aan hun vriendschap en vertrouwen.
Vertrouwen is ook erg belangrijk tijdens de slaap. Er is namelijk altijd 1 kuddelid die op wacht staat wanneer de andere paarden liggen te slapen.
Voeding
Een wild paard besteedt ongeveer de helft van zijn dag aan eten. Belangrijk hierbij is dat het paard niet stil staat om te eten, ze lopen voortdurend kleine stapjes en nemen hier en daar een hapje. Dit gaat de hele dag zo door, we kunnen dit zien als een ritme van ‘hapje – stapje’. Deze manier van eten is enorm belangrijk voor de spijsvertering van het paard, het helpt om de vertering op gang te houden en zorgt voor een constante aanvoer van voornamelijk ruwvoer. Als een paard niet de mogelijkheid heeft om voortdurend te eten, verhoogt dit het risico op aandoeningen zoals maagzweren aangezien de zuurgraad in de maag dan verandert.
De voeding van wilde paarden is gevarieerd en bestaat voornamelijk uit schraal ruwvoer. Het dieet bestaat uit verschillende soorten grassen, voornamelijk grove/droge soorten. Daarnaast eten de paarden van struiken, boomschors, takken, bladeren en kruiden. Ongeveer 10% van het dieet bestaat uit groenten. De paarden likken ook mineralen en zout op uit stenen en uit de grond. Het dieet van een wild paard bestaat dus uit schraal ruwvoer en is arm aan suiker en granen.
Drinkwater is beschikbaar in de verschillende meertjes. Het wilde paard drinkt met het hoofd laag bij de grond, en met zijn (voor)hoeven in het water. Dit is ook belangrijk voor de gezondheid van de hoeven, net als het lopen over de verschillende terreinsoorten. Naast drinken hebben de meertjes een andere belangrijke functie. Er wordt in de meertjes gerold en gebadderd, waarna de paarden in het zand rollen. Dit zand zorgt voor een laagje op de vacht wat helpt tegen insecten.
De voeding van ons huidige paard laat grote verschillen zien met het oorspronkelijke dieet waar de spijsvertering van een paard voor gemaakt is. In plaats van ruwvoer krijgt het paard vaak grotendeels krachtvoer, zo’n 2 à 3 keer per dag. Krachtvoer bevat veel suikers en granen, hier kunnen paarden slecht mee omgaan. Tussendoor wordt vaak ruwvoer aangeboden, maar dit is regelmatig te weinig en van te rijke kwaliteit.
Het ruwvoer wat het moderne paard aangeboden krijgt bestaat uit gras van één soort, vaak Engels raaigras, of hooi. Dit dieet is erg beperkt als we kijken naar de variatie van grassen, takken, bladeren, schorsen en kruiden die een paard van nature eet.
Dit is slechts een kleine greep uit de grote verschillen die de huidige paardenhouderij laat zien ten opzichte van het wilde, oorspronkelijke paard.
Mogelijkheden om paarden in hun natuurlijke behoeftes te voorzien
De natuurlijke behoeftes voor het paard bestaan uit: vrije bewegingsmogelijkheid, verrijking van de leefomgeving, schuilmogelijkheid, wijds zicht, sociaal contact, passende voeding, beschikbaarheid van drinkwater en natuurlijk onderhoud van de hoeven.
Naast deze behoeftes spreekt het voor zich dat de nodige gezondheidszorg van dierenarts, diertherapeut, paardentandarts en hoefverzorger aanwezig moet zijn.
Als we zorgen dat onze paarden hier beschikking toe hebben zullen we vanzelfsprekend fysiek en mentaal gezondere paarden krijgen. Ze zullen gelukkiger zijn en daardoor sterker en weerbaarder.
Belangrijk hierbij is te realiseren dat dit in stapjes mag verlopen en dat elke stap in de richting van meer welzijn een fantastisch goede stap is. Wees creatief binnen de ruimte die je hebt en laat je inspireren door de vele voorbeelden die beschikbaar zijn.
Huisvesting
Bij de huisvesting is het belangrijk om te zorgen voor vrije bewegingsmogelijkheid. Je kunt dit doen d.m.v. een groot weiland of door het opzetten van een zogenaamd Paddock Paradise. Een Paddock Paradise is een systeem wat ontwikkeld is door Jaime Jackson en bestaat uit verschillende paden rondom en door een weide, waar de paarden op kunnen lopen. De paden zijn verrijkt met eetplaatsen, waterpoeltjes, rolplekken, likstenen, schuilplaatsen, verschillende ondergronden, etc. Op die manier stimuleer je natuurlijke beweging en voeding. Ook je weide kun je verrijken door te zorgen voor verschillende voerplaatsen, schuilmogelijkheden (bijv. een schuilstal of inloopstal), waterbakken en likstenen verspreid over verschillende plekken op de weide of Paddock Paradise. Op die manier krijg je een meer natuurlijk beweeg- en eetpatroon. Als het mogelijk is kun je zelfs waterpoeltjes of heuvels aanleggen.
Verschillende ondergronden zoals zand, kiezels, tegels, puin, enz. zorgen voor natuurlijk afslijten van de hoeven. Het is een mooie aanvulling op het werk van de hoefverzorger en zorgt voor een goede werking van het hoefmechanisme in de hoef, wat voor een goed doorbloede hoef zorgt.
Sociaal contact
Sociaal contact met één of meer kuddegenoten is essentieel voor een paard om zich veilig en gelukkig te voelen. Let hierbij op de samenstelling van de kudde en of de paarden bij elkaar passen. Maak de groep niet al te groot, zorg voor voldoende ruimte en voldoende voerplekken (één meer als het aantal paarden). Een stabiele kudde waar rust is, met zowel ruinen als merries van variërende leeftijden, vormt een belangrijke basis voor een gelukkig paard.
Voeding
Voeding die het meest passend is voor de spijsvertering van het paard bestaat voornamelijk uit ruwvoer van een goede kwaliteit. Droog schraal weidehooi, liefst nog kruidenhooi, is hiervoor prima geschikt. Voor sobere rassen kan graszaadhooi soms geschikt zijn. Kuil of voordrooghooi heeft een te hoge zuurgraad. Het hooi kun je onbeperkt aanbieden, of zorg ervoor dat er niet meer dan 4 tot 6 uur tussen de voerbeurten zit.
Belangrijk is om het hooi op verschillende plaatsen aan te bieden zodat ‘hapje – stapje’ mogelijk wordt gemaakt. Bied het hooi zowel laag in een bak op de grond, als hangend in een hooinet aan. Afwisseling is daarbij belangrijk om een eentonige hoofd- halshouding en daardoor schade aan het lichaam te voorkomen. Hang een hooinet om diezelfde reden ook nooit te hoog.
Omdat het gras in de Nederlandse weides vaak te rijk is voor paarden (enkel Engels raaigras, ontwikkeld om koeien aan te laten komen), is het verstandig om de weidegang te beperken tot enkele uren per dag. De weide inzaaien met een grasmix voor paarden, met daarin verschillende schrale grassoorten, is ook verstandig en maakt meer weidegang mogelijk.
Naast dit ruwvoer is het gezond en uitdagend voor je paard om regelmatig takken en bladeren aan te bieden die eetbaar zijn voor paarden. Je kunt ook regelmatig kruiden geven die de algehele gezondheid bevorderen. Denk hierbij aan een handje van paardenbloem, gedroogde brandnetel, weegbree, duizendblad, of kamille. Beter nog is om een kruidenstrook of -weitje aan te leggen met geschikte kruidensoorten voor paarden. Als het paard hier elke dag een uurtje op mag grazen zal hij zelf de kruiden uitkiezen die hij op dat moment nodig heeft.
Een mineralen liksteen is altijd verstandig om ergens in de wei neer te leggen, zo kan het paard zelf zout en mineralen oplikken als hij daar behoefte aan heeft.
Ondanks deze meer gevarieerde voeding is het verstandig om een vitaminebrok (ook wel korrel, of balancer genoemd) bij te voeren. Wees hierin kritisch en kies een merk zonder suiker (melasse) en granen. Op die manier beïnvloedt de brok de darmflora niet negatief. Vaak voer je van zo’n vitaminebrok ook maar een paar honderd gram per dag om in de dagelijkse vitamine- en mineralenbehoefte te voorzien.
Gezonde, gelukkige paarden
Als paardeneigenaar is het belangrijk om je te verdiepen in de beste zorg voor je paard. Als je rekening houdt met de natuurlijke behoeftes van je paard krijg je hier heel veel voor terug, namelijk een gezond en gelukkig paard.
Heb je hulp of advies nodig bij de natuurlijke huisvesting, voeding, etc. van je paard? Dan mag je altijd vrijblijvend contact met mij opnemen. Ik help jou en je paard graag!
Reactie plaatsen
Reacties